.
Zes damherten maken grote sprongen over de lengte van het grasveld. Blaffend rent een hond langs het hek van het hertenkamp. Het lijkt of een tweede soortgenoot aan de binnenkant van het hekwerk is, in de buurt van de springende herten. Zeker weten doe ik het niet, mijn bril ligt thuis. Normaal gesproken liggen de hoefdieren op de grond, staan wat te herkauwen of lopen traag door hun domein. Rustig, statig, edel. |
Zes damherten maken grote sprongen over de lengte van het grasveld. Blaffend rent een hond langs het hek van het hertenkamp. Het lijkt of een tweede soortgenoot aan de binnenkant van het hekwerk is, in de buurt van de springende herten. Zeker weten doe ik het niet, mijn bril ligt thuis. Normaal gesproken liggen de hoefdieren op de grond, staan wat te herkauwen of lopen traag door hun domein. Rustig, statig, edel.
Terwijl ik me verbaas over het tafereel, klinken snelle voetstappen achter me. Een jonge boswachter briest: ‘Zijn die honden van u!?’ Na mijn ‘Nee’ schiet hij er weer vandoor, springt over het hek en rent schreeuwend naar de indringers. De honden springen een vijver in en uit, laten zich niet pakken. Ik verwacht dat een eigenaar van de huisdieren commando’s gaat roepen: Hierrr komen! Nu! Dat gebeurt niet. De enige persoon die erbij komt - is een vrouwelijke collega van de parkbeheerder. ‘Ik klaag die honden aan!’ hoor ik hem naar haar roepen. De twee relschoppers zijn verdwenen. In de verste hoek van het veld zie ik door mijn oogharen een hert op de grond liggen.
Dan herinner ik me de twee honden die ik eerder op de ochtend achter elkaar aan zag vliegen. Ze gingen dezelfde kant op als ik – richting het park. Zij in volle vaart, ik rustig fietsend. Ik verbaasde me over hun snelheid, dacht nog even: die hebben er zin in en besteedde er verder geen aandacht aan. Tot nu. Dat moeten dezelfde twee dieren zijn die hier de damherten de stuipen op het lijf jaagden. Gelijke kleur en grootte. Ik vertel de boswachter uit welke richting ze kwamen. De man hijgt nog na, adrenaline giert door zijn lijf. Zegt dan: ‘Dáárom moeten honden hier worden aangelijnd.’ Op mijn vraag of het hert in de hoek nog leeft, reageert hij gelaten. ‘Nog wel - maar het kan niet meer lopen.’
Na het rondje door het park wandel ik nog even langs het gewonde beestje. Het ligt nog steeds op dezelfde plek in het gras. Het leunt wat naar rechts, ademt snel en hoorbaar. Gejaagd beweegt het bruine achterlijf op en neer. Grote, donkere ogen kijken naar niets. De rest van de kudde staat verderop bij de houten overkapping en de voederbakken. Even later spreek ik de vrouwelijke boswachter. Ze vertelt dat dit al eerder is gebeurd en toen een schaap de klos was.
Ik stel me zo voor dat de jonge beheerder een kop koffie in het poortgebouw pakt en met een diepe zucht op een stoel ploft. Als de woede is gezakt, overlegt hij met zijn collega over het gewonde hertje. Na sluitingstijd verlost hij het diertje uit zijn lijden. Hij weet dat dit bij zijn werk hoort, maar hij slikt een paar keer voor hij het doet. Hij ruimt de spullen op, gooit de werkschuur dicht, vloekt binnensmonds en schopt tegen de dichtstbijzijnde boom.
Die twee honden hebben zitten wachten tot zich een mogelijkheid voordeed. Een hek dat per ongeluk open stond was genoeg. Jagersinstinct joeg ze richting het park, kilometers renden ze achter elkaar aan. Maatjes. Partners in crime. Het schaap van de vorige keer smaakte naar meer. Om te zeggen dat ze er zin in hadden was een understatement. Dit voelde als intens geluk.
Laat je inspireren door de beste schrijvers en ontvang de nieuwste verhalen per mail!
Geef je op en je krijgt wekelijks een gratis verhaal opgestuurd.
De Verhalenmakers is een project met als belangrijkste doel: bijdragen aan verbinding.
Wij bieden een podium voor verhalen, schrijvers en professionals omdat we geloven in de kracht van storytelling.
Ben je een schrijver of wil je graag schrijven?
Meld je aan!
De Verhalenmakers
info [at] verhalenmakers.com
of ga naar de contactpagina
Leave a comment.