.
Op zoek naar een levenspartner kom je haantjes van divers pluimage tegen. Een impressie van wat je te wachten kan staan als je je daaraan waagt. |
Ga je op zoek naar een partner, lees: een levensgezel, dan kom je voor hete vuren te staan. In mijn jonge jaren kwam ik voor dit avontuur te staan, want alleen leven vond ik niet zo aanlokkelijk. Echter, hoe meer ´kandidaten´ ik ontmoette hoe meer ik erachter kwam dat alléén niet de slechtste levensvorm was. De meest exotische figuren passeerden de revue. Zo was daar ene Kees. Kees had maar één arm, dat was het eerste wat hij mij vertelde en dat is wel zo eerlijk. Ik vond dat geen probleem en maakte dus het afspraakje. Hij kwam binnen en trok gelijk zijn overhemd uit, zodat ik gelijk in het diepe gegooid werd. Hij had een heel korset aan met veel spanbanden waaraan een kunstarm bevestigd was. Met die kunstarm kon hij alles. Zó ging hij tegenover mij zitten, waarmee hij mij (denk ik) veel te nadrukkelijk wilde tonen dat het voor hem geen enkel probleem was. Op zich was het voor mij ook geen probleem, maar de manier waarop hij mij die handicap door de strot duwde was dat wel. Ik stelde me voor hoe een vent zou reageren als er een vrouw tegenover ging zitten die haar bloesje uittrok om te tonen dat die ene geamputeerde borst voor haar ook geen probleem was. Of ligt dat anders?
Kees was dus exit en daar kwam Klaas, want ik maakte er werk van. Klaas zat nog niet koud op de bank of viel maar gelijk met de deur in huis. Om geen tijd te verspillen, zei hij. Hij vertelde dat hij een relatie van 14 jaar achter de rug had met een lieve vrouw, maar helaas liep die relatie stuk omdat bleek dat zij ´niet kon klaarkomen´. Het teloor gaan van deze relatie had hem zo aangegrepen, dat wilde hij nooit meer meemaken. Reden voor hem dus om zijn volgende ´kandidates´ maar gelijk te verwittigen van zijn brandende eis: ze moet wel kunnen klaarkomen. Daarom stak hij maar gelijk van wal “Kun jij klaarkomen?”
Ik wist niet wat ik hoorde en slikte maar eens een paar keer. Maar toen vervrouwde ik me en trok een zielig gezicht. “ Nou Klaas, nu je dit onderwerp toch aansnijdt….. ik moet je zeggen dat dit ook voor mij wel een probleem is….. nee…. Helaas…. “ Binnen vijf minuten stond hij weer buiten. Vele jaren later had ik een vriendin die ook op zoek was naar wat mannelijk gezelschap, en die vertelde mij dat zij had kennisgemaakt met ene Klaas, die met hetzelfde verhaal kwam. Wat hebben wij gelachen….. die Klaas moet al die jaren gedacht hebben dat er niet ene vrouw in Nederland te vinden is die .......?!
En dan was daar Jaap. Jaap die bij mij binnenstapte, de kamer eens rond keek en zijn hoofd schudde toen hij bij de piano aankwam. “Die moet eruit,” was het eerste wat hij zei bij zijn eerste bezoekje. Eruit? Stamelde ik wat onthutst. Het is mijn piano, waarom moet die eruit? “Daar moet mijn bureau komen te staan!” Ja, ja, die Jaap toch. Ook exit dus. En toen….. toen kwam Piet. Die leek op het eerste gezicht wel oké, maar na een kwartier kwam het tweede gezicht tevoorschijn. “Ik zit hier nu een kwartier gezellig met je te praten….en het is heel gezellig moet ik zeggen….. maar eerlijk gezegd zoek ik niet een vrouw om mee te praten. Praten kan ik met de buurvrouw ook. Ik bedoel….” Hij wikkelde er geen doekjes om “ik bedoel, kunnen we niet naar boven gaan? Ik zoek een vrouw waarmee ik fijn kan vrijen.” Owee, schoot er door me heen. Hoe kom ik van die vogel af. Ik weet niet meer hoe ik hem weer naar buiten heb gemanoeuvreerd, maar na een kwartier was hij pleitos.
Tijdens een best gezellig telefoongesprekje met kandidaat Bert stelde hij voor om elkaar vóór een ontmoeting een foto te sturen zodat we een beeld hebben van elkaar. In die tijd waren er nog geen computers en zo, alles ging per post. “Voor mij hoeft dat niet, hoor,” zei ik omdat een foto nauwelijks iets zegt, denk ik. Ik heb hele mooie foto´s gezien van vreselijk onaantrekkelijk mensen. Ja, maar Bert had er een reden voor. Hij betitelde zichzelf als foeilelijk. En om mij een schok van een eerste aanblik te besparen vond hij het nodig dat hij mij eerst een foto zou sturen. Nou ja, als jij dat wil, maar ik doe het niet. Dat vond hij oké. De volgende dag lag er een envelop op de deurmat, waar ik een foto uit viste. Ik wist niet wat ik zag. Was ik voorbereid op een hele lelijke vent, ligt daar een foto van een soort fotomodel. Een keurig gekapte kop, gesoigneerd, gewassen en geschoren, kortom een hele mooie man. Hoe kan dat nou, dacht ik. Langzaam drong tot me door dat dit er een moest zijn die bewonderd wilde worden. Iemand die zijn uiterlijk in de strijd wilde gooien, iemand die zichzelf geweldig vond. Hij wilde horen dat hij was goedgekeurd en dat hij met vlag en wimpel door de eerste ronde was gekomen. Dát had hij nodig blijkbaar. Maar ik niet. Zo iemand heb ik niet nodig. Ik belde hem dus op en bevestigde alleen maar wat hij zelf al zei: je bent echt niet om aan te zien. “ Ik schrik ervan.” Het werd even stil aan de andere kant van de lijn. “Meen je dat?” Ja Bert, ik meen dat. Je bent totaal niet mijn type.
Ik zal vast wel een paar tussenliggende figuren vergeten, maar de laatste staat me nog helder voor de geest. Jan. Ik zou Jan ontmoeten op het hoekje daar en daar bij de deur van een koffietentje. Ik zou een groen jasje aantrekken en hij een blauw spijkerpak. Oké. Op de afgesproken tijd sta ik daar bij de deur, maar er staat geen blauw spijkerpak. Opeens zie ik iemand om de hoek komen in het blauw. Dat moet hem zijn. Hij loopt het koffietentje in, maar hij kijkt niet naar me, geeft geen enkel seintje, dus ik word wat onzeker en sta een beetje te drimmelen. Als mijn blik de straat in dwaalt zie ik opeens een portiekje waarin een man staat met een bruinachtig pak aan. Hij kijkt me stralend aan en zet zichzelf in gang om naar me toe te lopen. Als hij bij mij aankomt straalt hij “Ik ben Jan.” “Je zou toch een blauw spijkerpak aantrekken en waarom sta je daar in het portiek, we hadden toch hier afgesproken?” Het blijkt dat Jan eerst even wilde kijken of die vrouw daar bij de deur van het cafeetje, met dat groene jasje, wel de moeite waard was om kennis mee te maken. Op veilige afstand had hij dus een inschatting gemaakt en ik kwam er dus blijkbaar genadig vanaf, want hij kwam zowaar naar me toe. “Maar Jan, je zag dan toch dat ik wat onzeker werd toen die meneer met dat blauwe spijkerpak er aan kwam?…. Denk je dan helemaal niet: dit kan ik niet maken?” Nee hoor, dat dacht Jan helemaal niet. “Zal ik jou dan eens vertellen wat ik dacht?” vroeg ik hem met mijn liefste glimlach. “Ik dacht, goh….. die man in dat portiekje met dat rare koppie, dat zal Jan toch niet zijn? En ja hoor, dat was Jan wel! Wat een afknapper, Jan. Eerlijk waar dát dacht ik.” Het kopje koffie ging ik dus maar alleen drinken en dat was prima.
Dat was namelijk het moment dat ik een diepe zucht slaakte en me voornam om maar alleen te blijven. Hier heb ik geen zin in. Het kostte me klauwen vol energie, en de inkijk in de werkelijke wereld van de alleenstaande zoekelingen, daar was ik uitgegroeid. Het duurde nog een paar jaren voordat ik mijn huidige lieverd had gevonden. Of liever gezegd, andersom. Hij had mij gevonden. Ik hoefde niet meer zo nodig, maar ja, als daar dan zo´n prachtige blonde jonge god voor je neus staat die nog lief is ook, geen frotsen en fratsen vertoont…. Wat doe je dan? We zijn nu alweer 20 jaar getrouwd en we zijn nog steeds dolblij met elkaar.
Ook van deze schrijver
Lezers lazen ook
Laat je inspireren door de beste schrijvers en ontvang de nieuwste verhalen per mail!
Geef je op en je krijgt wekelijks een gratis verhaal opgestuurd.
De Verhalenmakers is een project met als belangrijkste doel: bijdragen aan verbinding.
Wij bieden een podium voor verhalen, schrijvers en professionals omdat we geloven in de kracht van storytelling.
Ben je een schrijver of wil je graag schrijven?
Meld je aan!
De Verhalenmakers
info [at] verhalenmakers.com
of ga naar de contactpagina
Comments (1)
Marijke Derksen (not verified)
January 7, 2018, 4:56 pm -Leave a comment.