.
~ adv ~
de tragiek van een moeder |
Niemand wist waar ze vandaan kwam, opeens was ze er. Een klein kromgetrokken vrouwtje met een grijs knotje op haar hoofd. Ze stond op het veldje bij de oude eik. Roerloos, verstild, Ze had wél een hond en die dartelde vrolijk heen en weer ten teken dat hij wel plezier in het leven had. Ze intrigeerde mij, reden waarom ik mijn hond in stelling bracht, misschien kon ik via de hondjes met haar in contact komen. En ja hoor, op een dag botsten de beide viervoeters op elkaar. Ze begonnen direct te spelen, tot het vrouwtje wegliep en riep “Maiti kom”. Dat was de eerste keer dat ik haar stem hoorde.
Ik nam me voor om morgen terug te komen. Zo ontstond mijn dagelijkse gang naar het veldje met de eik, maar we spraken geen woord met elkaar. Ze bleef zwijgzaam, haar tragische blik nodigde ook niet echt uit voor een gezellig babbeltje.
Op een dag legde Maiti de bal neer voor zijn vrouwtje, maar zij pakte hem niet, zodat ik hem pakte en weggooide. Zodoende stond ik voor het eerst in weken naast het vrouwtje. “Wat een heerlijke dag” probeerde ik, maar geen reactie. Haast geschrokken riep ze “Maiti kom” en weg waren ze. Ook de volgende dagen lukte het niet. Een angstige blik kon ik krijgen, maar geen woord.
Om haar een beetje op gang te helpen ging ik haar gewone dagelijkse voorvalletjes vertellen. Daar scheen ze naar te luisteren, maar ze reageerde niet. Totdat ik over mijn kinderen begon. Mijn jongste heet Rosa en toen ik die naam liet vallen werden haar ogen vochtig, haar onderlip begon te trillen. Ik zweeg en wachtte maar er gebeurde niets. Even later vertrok ze met een kort “Maiti kom”.
De volgende dag knikte het vrouwtje me zowaar toe. Na een poosje te hebben gezwegen, sprak ze. Haar stem klonk vermoeid. Het scheen haar moeite te kosten woorden te vormen. Ze heette Rina. Ik knikte haar bemoedigend toe, waarna ze met horten en stoten begon te praten. Ze had twaalf kinderen, waarvan er één Rosa heet. Haar man was vrij jong gestorven, ze had ze alle twaalf alleen grootgebracht. Steeds makkelijker kwamen de woorden over haar lippen, maar ze had het niet meer tegen mij, het leek alsof ze haar verhaal aan de eik vertelde. Haar gedachten dwaalden af naar een pijnlijk verleden, haar blik ging omhoog, de blauwe hemel tegemoet. Het verleden ontwaakte daar op dat veldje bij de eik. Haar woordenstroom was niet meer te stuiten. De woorden buitelden in rap tempo enigszins verward over elkaar heen, als een woeste waterval kletterden ze neer, haar blik van me afgewend, .
Ik luisterde en zei niets. Ze had bioscopen schoongemaakt. “Op mijn knieën heb ik de vloeren geschrobd, waardoor mijn knieën zijn versleten!” Ze leunde zwaar op haar stok. De kinderen hebben allemaal een goede opleiding gevolgd. Daarvoor had zij zich dik in de schulden gestoken, maar ze zijn allemaal goed terecht gekomen en dát was haar beloning. Twee jongens waren zelfs dokter en advocaat geworden. Zij verkeren nu in betere kringen. “Daardoor mocht ik niet op hun huwelijk komen.” Dat ze dát niet mocht begreep ze wel, want zij kon geen gesprekken voeren met hoge heren. “Ik kan niet eens met mes en vork eten, logisch dat die kinderen zich voor me schamen.”
Ik zweeg en zag een traan in haar muizenoogjes. Ik zag het voor me, de welgestelde familie neerkijkend op dit kromgetrokken moedertje met haar strompelende gang. Wat voelde ik haar pijn, ook in mijn ogen welden er tranen op. Wat zou ik haar graag getroost hebben, maar hoe troost je iemand die je zojuist vertelt dat ze twaalf kinderen verloren is?
Laat je inspireren door de beste schrijvers en ontvang de nieuwste verhalen per mail!
Geef je op en je krijgt wekelijks een gratis verhaal opgestuurd.
De Verhalenmakers is een sociale onderneming met als belangrijkste doel: bijdragen aan verbinding.
Wij bieden een podium voor verhalen, schrijvers en professionals omdat we geloven in de kracht van storytelling.
Ben je een schrijver of wil je graag schrijven?
Meld je aan!
De Verhalenmakers
info [at] verhalenmakers.com
of ga naar de contactpagina
Leave a comment.